Hoe verbazingwekkend is het dat we (artsen en wetenschappers) ons pas de laatste jaren realiseren dat, als het gaat om ziekte, mannen en vrouwen niet hetzelfde zijn. Natuurlijk wisten we al lang dat sommige ziektes meer bij mannen voor komen en sommige meer bij vrouwen. Maar er valt veel meer over te zeggen.
Vooral in de cardiologie is veel aandacht gekomen voor “het vrouwenhart”. Symptomen van een hartinfarct zijn bij vrouwen vaak minder klassiek en specifiek. Geregeld kregen vrouwen onterecht een etiket van stress, overgangsklachten of hyperventilatie, en daarmee niet de juiste zorg.
In medicatie-studies zijn mannen vaak oververtegenwoordigd. Vrouwen zitten hormonaal en qua verdeling vetweefsel/spierweefsel heel anders in elkaar dan mannen, en dat doet van alles met de verwerking van medicijnen in het lichaam. Zo beschrijft een artikel in het Nederlands Tijdschrift (2020) dat bij éénzelfde dosis van een betablokker een vrouw een 2.5 maal hogere spiegel in het bloed opbouwt dan een man. Echter de aanbevolen dosering van een medicijn is vooralsnog meer afgesteld op een mannenlijf dan op een vrouwenlijf
In haar boek: “het vrouwenbrein” vertelt Iris Sommers dat het vrouwenbrein kleiner is dan het mannenbrein (ook als je corrigeert voor bv lichaamslengte), maar dat het méér verbindingen heeft tussen de hersengebieden, waardoor mannen en vrouwen qua intelligentie niet voor elkaar onderdoen. Hormonen zoals testosteron (mannen) en oestrogenen (vrouwen) hebben een belangrijke invloed, ook op de functie van de hersenen en op gedrag. Vrouwen hebben gemiddeld genomen een actiever immuunsysteem, ook in de hersenen, reden waarom een immuun gerelateerde aandoening als multipele sclerose bij vrouwen vaker voorkomt dan bij mannen.
Vanuit een heel ander perspectief vraagt Kasper Klaarenbeek ook aandacht voor de relatie gender- ziekte. Hij is rond de 60 jaar als hij een zeldzame en ongeneeslijke vorm van kanker blijkt te hebben. Hij vindt het heel moeilijk hiermee om te gaan en mist contact met mannelijke lotgenoten. Zonder alle mannen over één kam te scheren benoemt hij dat mannen gemiddeld genomen wat minder makkelijk over hun gevoel en emoties praten dan vrouwen. Het lastiger vinden om kwetsbaar te zijn en geen houvast meer te hebben aan de rol van “sterke man”. Dat de humor van mannen onderling soms zwartgallig en bot kan zijn, maar belangrijk is en kan helpen om te relativeren.
Vrouwen verlenen meer mantelzorg dan mannen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldt dat 14.7 % van de vrouwen en 9.9% van de mannen mantelzorg verleent. Hun definitie voor mantelzorg is: ≥ 8 uur per week, óf ≥ 3 maanden, mantelzorg geven. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft een ruimere definitie: alle hulp aan een hulpbehoevende die wordt gegeven door iemand uit diens directe omgeving. In die definitie verleent 32% van de vrouwen mantelzorg versus 12.3% van de mannen. Groot verschil!
In de reguliere zorg is het gros van onze vragen en acties gericht op symptomen, medicatie, en diagnostiek zoals bv scans. Zonder te gaan generaliseren zou het toch relevant zijn om ons meer bewust te zijn van de man/vrouw verschillen: fysiek, qua gedrag/coping strategie, en qua maatschappelijke rol. Veel informatie krijg je als je het gesprek niet gelijk medisch insteekt maar open vraagt: “vertel, hoe is het met je”. En deze vraag ook stelt aan de partner/naaste/mantelzorger die is meegekomen.
In mijn praktijk “het Huis van M” is juist ruimte voor het persoonlijke verhaal en de persoonlijke behoefte van mensen met ernstige en/of chronische ziekte. En er is met nadruk ook ruimte voor mantelzorgers om voor zichzelf te komen en stil te staan bij wat er voor hén nodig is.
Op mijn website www.hethuisvanm.nl kun je hier meer over lezen én vind je boekentips met een korte beschrijving. Boeken voor inspiratie en aanmoediging